DAW 2.0 B.V.

Duurzame adviezen

Onderzoek

Due diligence

Op 24 april 2013 stortte Rana Plaza in. De datum zal menigeen al zijn vergeten, de beelden van het ingestorte gebouw en de mensen in nood zijn blijvend. Deze ramp staat niet op zich zelf. Blijkbaar oefenen grote bedrijven een zodanige prijsdruk uit op hun leveranciers in Azië, dat veiligheidsvoorzieningen en arbeidsomstandigheden worden verwaarloosd, dan wel met voeten worden getreden.

Ook Nederlandse ondernemingen kopen in Azië en in de analyses van de Transparantiebenchmark 2014 van het Ministerie van Economische Zaken werd expliciet aandacht besteed aan wat wordt genoemd ‘due diligence’: de aandacht van de onderneming voor mensenrechten en arbeidsomstandigheden in de keten.

Corrie de Vries MSc deed in het voorjaar van 2015 op basis van de uitkomsten van de Transparantiebenchmark 2014 als student van de Rijksuniversiteit Groningen onderzoek naar ‘due diligence’ in de duurzaamheidsverslagen van Nederlandse ondernemingen. Uit dit onderzoek bleek dat zo goed als geen aandacht werd besteed aan deze specifieke verantwoordelijkheid in de keten. En toch konden meerdere van deze ondernemingen relatief hoog scoren op de benchmark. Dit kan worden verklaard door de generieke criteria die onvermijdelijk bij een benchmark als deze horen. Ondernemingen rapporteren over de sociale impact van hun activiteiten, maar niet over die in Azië. De masterscriptie van Corrie de Vries is opgenomen op de website van de Transparantiebenchmark.

Materialiteitsanalyse

De Transparantiebenchmark van het Ministerie van Economische Zaken bestaat al weer meer dan 10 jaar. Het is een prachtig instrument gebleken om de kwaliteit van duurzaamheidsverslaggeving door Nederlandse ondernemingen te vergroten. Na al die jaren is de Transparantiebenchmark bijna een richtlijn voor verslaggeving geworden. Dat klinkt als een succes, maar daarin schuilt een concreet risico. Een benchmark creëert ook een competitie: “Wie staat er dit jaar op de eerste plaats?”. Waargenomen kan worden dat ondernemingen hun duurzaamheidsverslag of jaarverslag schrijven met de criteria van de benchmark in de hand.

Allard Hibma MSc (student van de Rijksuniversiteit Groningen) heeft in het voorjaar van 2015 op basis van de uitkomsten van de Transparantiebenchmark 2014 onderzoek gedaan naar de toepassing van de materialiteitsanalyse. Uit zijn onderzoek blijkt dat van de ondernemingen die in de benchmark tot een score kwamen, circa 25% een materialiteitsanalyse heeft opgenomen. Dit is een bescheiden aantal. Vervolgens heeft hij vastgesteld, dat deze materialiteitsanalyses uitmondden in de benoeming van de meest relevante onderwerpen. Verwacht werd, dat de ondernemingen in hun duurzaamheidsverslag op basis van de uitkomsten van de materialiteitsanalyse meer aandacht zouden besteden aan de meest relevante onderwerpen. Dit blijkt niet zo te zijn. Er bestaat geen duidelijke zichtbare relatie tussen de materialiteitsanalyse en de inhoud van het verslag.

Op zich is het een goed idee om bij het schrijven van het duurzaamheids- of jaarverslag de criteria van de Transparantiebenchmark in het oog te houden, maar deze benchmark hanteert generieke criteria en ondernemingen zullen deze moeten vertalen naar de specifieke situatie van de onderneming. De masterscriptie van Allard Hibma is opgenomen op de website van de Transparantiebenchmark.